Terug naar de home page

Met onze Doos naar Zuid-Amerika..

31 oktober 2013.

We hebben een leuke tijd gehad op het schiereiland. Maar als je niet meer op kijkt van "alweer een walvis", wordt het tijd weer verder te gaan. De kriebels komen dan weer boven.
Zoals je weet willen we met Kerst en Nieuwjaar in Ushuaia zijn, het zuidelijkste stadje van onze wereld. Dat is van hieruit niet eens zo ver meer, maar je moet dan wel over de weg langs de kust naar het zuiden rijden. En die ziet er uit als het plaatje hiernaast. Hoe verder naar het zuiden, hoe minder verkeer. Verder ook niets te zien, het land is vlak en vaak heel dor. De Pampa noemt met dat hier. Om nu nog eens zo'n 2000 kilomer te rijden over zo'n weg zien we niet zitten. dat gaat vervelen en bovendien zijn we dan te snel in het zuiden en daar is het nu nog erg koud.
Dus moeten we wat anders verzinnen. Joop, een kennis die hier al een jaar rond rijdt, mailde ons dat we naar het westen moeten gaan. "Daar is het veel minder koud!" was zijn suggestie. "Dat is goed, maar dan rijden we wel langs Punta Tombo," is dan Anja's suggestie, "daar zijn duizenden Pinguins!"

Zo gezegd, zo gedaan. "Maar eerst nog een lekker groot stuk vlees in een goed restaurant eten, je bent maar een keer per jaar jarig!" We verlaten "ons" schiereiland en rijden weer naar Puerto Madryn, waar we een heerlijk stuk vlees eten in een gezellig restaurant dat op een doordeweekse avond bomvol zit. Met een bol buikje parkeren we onze doos op de boulevard en hebben een heerlijke nachtrust.
Al vroeg in de ochtend, voor ons rond een uur of tien, gaan we op pad. Eerst langs Punto Loma, een plaats waar zeerobben wonen. (bovenste rode vlaggetje)
Daar moeten we veel entree betalen, maar al snel blijkt dat weg gegooid geld. Vanaf een plek 50 meter boven water mag je je foto's van die beestjes nemen. Teleurgesteld lopen we terug naar onze Doos. "Laten we maar hopen dat het bij Punta Tombo beter wordt, want dit is niets waard," moppert Hans als hij de motor start. "We moeten weer over een Ripio, dus dat schiet niet echt op."
1 november 2013.

We gaan op pad voor de volgende 120 Kilometer. Veel verkeer komen we niet meer tegen. Zo elk half uur een tegenligger. "Da's relaxed rijden," zou je denken. Niets is echter minder waar.  Je kijkt veel meer naar het pad dan naar de omgeving. Eigenlijk kijk je constant naar het pad, het zit vol gaten en door de ribbels gaat de auto wel eens de andere kant op dat dat wij zouden willen. En vergeet de herrie niet want alles rammelt en klappert! Dus het is een vermoeiende tocht.
Maar dan zien we een bordje langs de weg. "Nog maar 47 kilometer," merkt Anja met een glimlach op. Nou ja, wat maakt het uit, het is lekker weer en we hebben de tijd! Omdat we eigenlijk te laat aan komen blijven we voor de ingangspoort van het park slapen. Even later komt en nog een campertje aan rijden, we staan eens niet alleen.
De volgende morgen, weer schijnt het zonnetje, dus rijden we het park in, en na ruim 20 kilometer hobbelen komen bij een groot parkeerterrein uit. (Tweede rode vlaggetje van boven op de kaart)
Voor ons zijn er al twee touringcars aangekomen. Dus er lopen al meer dan 80 mensen rond. Hans wordt er niet vrolijker op. "Dit wordt helemaal niks! Tegen de tijd dat wij er zijn zijn alle Pinguins al lang weer weggejaagd!" "Ja, dan hadden we eerder uit bed moeten komen, dan waren we ze voor geweest," is Anja's nuchtere antwoord.
We kopen onze entree kaartjes en gaan bij de bushalte staan. Al rap komt er een Iveco busje aan rijden dat ons naar beneden brengt. We voelen ons direct thuis. "Het dashbord rammelt hier net zo hard als bij ons." merkt Hans tevreden op.
"Een Pinguin reservaat? Het eerste wat we tegen komen is een Lama. Dit gaat het helemaal worden," moppert Hans. "Doe niet zo chagrijnig joh!!" Anja geeft Hans een flinke duw en ze lopen verder. Al ras blijkt dat dit park heel groot is, je kunt hier zo een paar uur lopen. En er zijn ook heel veel Pinguins. Hans klaart helemaal op. "
In elk gat zit een Pinguing nest. Zo ver als we kunnen kijken zie je de gaten. En dat zijn dan nog de domme Pinguins. De pienteren hebben een gat onder een struik gemaakt en hebben daar hun nest. Het is nu broedtijd, in elk nest liggen twee eieren die over een week of twee uit komen. Altijd zit een van de ouders op de eieren, de ander is dan op pad om te gaan eten.
We staan als eerste auto vooraan en hebben dus goed zicht op alles wat er gebeurt.
"Waar komen jullie vandaan?" "Holanda," is ons antwoord. "Ah, Maxima," merkt iemand op. Het is een blokkade van leerkrachten, dus een Engels sprekende lerares is snel gevonden. Ze legt ons alles uit. "Waar willen jullie naar toe?" vraagt ze. Naar "Rada Tilly," is ons antwoord. "Dat zou ik niet doen, verderop is alles geblokkeerd met vrachtauto's." 

Na een half uurtje kunnen we weer verder. We nemen de eerste afslag die we tegen komen richting Chili. Een eindje verder, het is bijna donker, lopen we weer vast. En alweer zijn wij de eerste auto voor de blokkade.
We zijn op weg naar het versteende bos. Daar liggen bomen welke niet meer van hout zijn, maar echt compleet versteend. Bosques Peterificados noemt men dat hier. Er zijn meer plekken in Zuid Amerika waar deze voor komen, maar hier komen we langs en dat is lekker makkelijk.

65.000.000 jaar geleden stond hier een groot oerwoud. Maar met een vulkaanuitbarsting werd het bodemnivo in een klap met misschien wel honderd meter verhoogd en lag het hele bos onder de lava. Door de hoge temperatuur en het ontbreken van zuurstof is het hout niet verrot maar geconserveerd. Vanwege erosie verdwijnt er steeds meer zand van de bergen en nu komen ze langzaam te voorschijn.
Vandaag hebben we ruim 130 kilometer te gaan, nu over een redelijk goede asfaltweg. Daar zijn we dan weer best snel! Op naar Rio Mayo. (Het meest links onder rode vlaggetje.) Een mooie tussenstop voor de tocht naar Chili. Er is niets, gewoon een klein dorp met een legerplaats er bij. Een leuk riviertje en een pompstation wat droog staat. We slapen ergens in een straatje bij een school. Dan wordt je op tijd wakker.

We rijden nu op de Ruta 40, de Ruta Cuarenta in het Spaans. De befaamde Panamericana, de weg die eigenlijk van Alaska in Noord Amerika naar Ushuaia in Zuid Amerika loopt. Eigenlijk net zo legendarisch als de Route 66 in Noord Amerika.
De Panamericana, wel heel speciaal dat WIJ daar nu lekker op kunnen rijden!
Maar het is maar voor een klein stukje, even later hobbelen en rammelen we weer over een Ripio van de betere klasse. "Over 170 kilometer zijn we in Chili!" mompelt Hans, "nog even volhouden!!!!"
Buenos Aires
Valdez
Punta Tombo
Rada Tilly
Je bent op pagina: November 2013. Argentinie, Punta Tombo en verder naar het zuiden, Sarmiento, grens Chili.
"Die beestjes hebben het helemaal niet makkelijk," merkt Anja op. "Heb je gezien hoe ver ze moeten lopen voordat ze in het water zijn?" "De oudjes hebben hun nest dicht bij het strand gemaakt. Dat blijft ook hun nest, ze komen elk jaar in hetzelfde nest terug. De jongeren moeten dus steeds verder van het water hun nest bouwen, en die lopen al gauw meer dan een kilometer." zegt onze folder. "Er zitten hier tussen de 500.000 en 1.000.000 van die beesten en de oudjes zijn al 35 jaar oud!"

Pinguins zijn eigenlijk heel zielige dieren. Ze kunnen amper lopen, alleen een beetje in de goede richting waggelen. Vliegen kunnen ze ook al niet, maar als ze in het water zitten...........
Ja, en als je dan zo dom bent om toch gezellig met z'n tweeen lekker keuvelend naar het strand te gaan, dan moet je natuurlijk niet verbaasd zijn als je terug komt bij een leeg nest. Er zijn hier namelijk beesten die heel goed kunnen vliegen en dol op eieren zijn. Die roven je nest zo leeg................
Ja, en wat doet zo'n beestje nog meer? Eigenlijk niet zo veel, een beetje poetsen en een beetje vrijen. Ze komen de dag wel door! En ze moeten natuurlijk blijven lopen, of was dat voor ons bedoeld? Na een paar uur rond geslenterd te hebben wordt het voor ons ook tijd voor een hap. "Zullen we daar in het restaurant een Hamburgetje gaan eten?"
Aan tafel bij een goed gevuld bord gaan we overleggen wat we nu verder gaan doen. Het bevalt ons heel erg goed hier, dus terug naar Nederland? We zouden hier de kust verder af kunnen zakken. Er zijn nog veel meer Pinguin kolonies. Maar dat geeft geen meerwaarde. Als ze over twee weken uit hun ei komen, zitten ze nog eens drie weken in het nest. Dus de eerste vijf weken verandert er niet veel. Dus laten we naar het Westen rijden, naar Chili. Daar zou minder koude wind moeten zijn en een graadje of vijf warmer.

We stappen in de Doos en gaan weer op pad, nu richting Comodoro Rivadavia. (derde rode vlaggetje van boven.)
Het is een rot eind rijden. We willen naar een plaatsje aan de kust, Rada Tilly om daar te slapen aan de boulevard.

Tegen een uur of zeven in de avond komen we in een blokkade terecht. Als mensen problemen hebben of het ergens niet mee eens zijn, blokkeren ze de weg. De verkiezingen van 27 oktober zijn al weer vergeten en er verandert niets. Dus stappen de leerkrachten deze keer de weg op en leggen in grote delen van het land gelijktijdig het verkeer lam. Best wel begrijpelijk. Ze verdienen nog geen 5.000 Pesos per maand terwijl de kosten van levensonderhoud voor een gezin bijna 15.000 Pesos bedragen. Ja, dan heb je ook geen vooruitzichten meer. Door de gigantische inflatie wordt alles alleen maar duurder. We kunnen er wel begrip voor opbrengen.
En weer komt er een Engels sprekende leerkracht zich verontschuldigen voor de aktie. Maar ze kan ons niet door laten, ook niet als we buitenlanders zijn er en eigenlijk niets mee te maken hebben.

"Geeft niets," zegt Hans. "Is er koffie?" zegt hij voor de grap. Anja stapt uit en vraagt of ze foto's mag maken, maar omdat het inmiddels donker is geworden lukken ze niet meer. Een meter of twintig verder staat een groot olievat gevuld met hout. De vlammen slaan er af en dat is maar goed ook, want het wordt koud. Op het rooster kookt een pannetje water. Even later komt een vrouw een heerlijk kopje Nescafe brengen. We drinken de koffie op en met een "tot ziens en bedankt," mogen we aan rijden. Maar we hebben het nu wel gehad. Een stukje verder ligt een klein dorpje. Diadema Argentina. Een dorpje met misschien honderd inwoners en een mooi verlicht kerkje. We stoppen voor de deur en drinken een glaasje op Oma Nellie's verjaardag. We vallen bijna om van de slaap.
3 november 2013.

Voor ons doen best wel vroeg, rijden we richting Sarmiento. (middelste rode vlaggetje onderaan) Het asfalt is weer op en we rijden nu over de slechtste Ripio die we tot nu gehad hebben. "Dit is werkelijk te zot voor woorden, hier houden we rugpijn aan over," roept Hans over de herrie heen. "Nou ja, veel keus hebben we niet, we konden niet door de stad gisteravond, dus we moeten dit pad wel nemen."
"Wat staat daar nu? Is dat een jaknikker daar in de verte?" roept Anja verbaasd terug. En al ras bonken we tussen wel honderd jaknikkers door. Mooi gezicht!
We lopen door een spectaculair landschap en zijn ons bewust hoe nietig we eigenlijk zijn. "Wat is onze leeftijd nu vergeleken met dit? 65.000.000 jaar! Hier word ik helemaal stil van......"
Hans raapt een stukje boom op. Het is zwaar, veel zwaarder dan zo'n stukje hout zou zijn. Hij stopt het in zijn zak. "Weet je nog wat ze bij de poort zeiden? Dat we niets mee mochten nemen en dat we gefouilleerd zouden worden? En jij stopt dat in je zak?" vraagt Anja verbaasd. "Ja, misschien dat jij het maar bij je moet steken,  jou doen ze niets," suggereert Hans.
4 november 2013.

Het houdt maar niet op, we gaan weer verder! We weten het allemaal, Zuid Amerika is groot, heel groot. Maar je komt er pas achter hoe groot het werkelijk is als je er zelf bent. Je bent dagen onderweg om ergens te komen. Dat komt ook omdat een fors deel gereden wordt op Ripio's, de steenslagwegen dus. We hebben stukken gehad waar je 70 km/u kon rijden, maar meestal komen we niet boven de 40 km/u uit. En als je dan 400 kilomer verder moet, ben je weer twee dagen verder.
Een uurtje later rijden we het zandpad terug naar Sarmiento. We stoppen bij een pompstation en gooien onze tanks weer vol. Benzine is er al een paar dagen niet meer, diesel gelukkig nog wel. Twee kwartjes per liter, we zijn er al aan gewend, maar het blijft leuk! We rijden de stad door op zoek naar een plek waar we gasflessen kunnen kopen, maar dat lukt niet. "Zullen we weer naar de pomp rijden? Dan kunnen we daar slapen." stelt Anja voor. De pompstations hebben hier meestal grote parkeerplekken.
De volgende morgen worden we wakker. Het pompstation is gesloten, er is geen brandstof meer, de diesel is nu ook op. Argentinie staakt.
Is voor ons bedoeld!