Met onze Doos naar Zuid-Amerika..
Je bent op pagina: December 2013 Tierra del Fuego, naar het einde van de wereld...
Puerto Natales
Punto Arenas
pontje naar Tierra del Fuego
King Pinguins
Rio Grande
Ushuaia
We verlaten Torres del Paine met zijn mooie rauwe landschap en prachtige dieren. We hebben het daar enorm naar onze zin gehad. Maar het wordt weer tijd om wat verder naar het zuiden af te zakken. Maar we blijven nog wel even in Chili. Weer terug naar Puerto Natales. Daar is nog steeds niets leuks te beleven, maar er zijn goeie bakkers en er is een supermarkt.
Laten dat nou net twee dingen zijn die we nodig hebben! En we hebben er weer een nachtje internet als we op precies de goede plek parkeren.
Maar zoals meestal, eerst weer een landkaartje. Soms vergeten we dat en dan komt het onderaan de bladzijde.
"Eerst maar afzakken naar Puerto Natales," zegt Anja na de koffie. Dan kunnen we de boodschappen doen en kan jij internetten." De boodschappen zijn zo gedaan, maar internetten?
We parkeren op exact dezelfde plek als vorige week en hebben dus helemaal GEEN internet. Hans baalt daar altijd van. Lang geleden verslaafd aan sigaretten, tegenwoordig aan internet. "Vroeger kon ik uren rijden om nog een sigaretten automaat te vinden. Het kan toch niet zijn dat ik tegenwoordig uren ga rijden om internet te vinden?"
Toch wel teleurgesteld gaat hij maar verder met het schrijfwerk voor onze website. "Zal ik mijn foto's uit gaan zoeken?" vraagt Anja, "dan kun je daar ook mee vooruit." En zo komen we de avond toch wel door.

De volgende ochtend vertrekken we in de regen richting Punto Arenas. 289 Kilometer mooie betonbaan. We komen zelden een auto tegen in een heuvelachtig, eigenlijk saai landschap. De bergen hebben we ver achter ons gelaten, we komen bij de Oceaan uit.
We zitten nog steeds in Patagonie en dat is een ander woord voor "altijd veel te veel wind." Dus ondanks de mooie weg komen we toch doodmoe aan. We vinden een plekje om te slapen. Uiteraard is er geen internet, het begint weer te wennen. Geen zin om aan de website te werken. We liggen een keer op tijd in bed. De Doos staat weer te schudden op de wind, en dat is nu iets waar we nooit aan gaan wennen. Maar als je dan de volgende ochtend wakker wordt en je ziet dit als je uit het raam naar buiten kijkt, ja, dan ga je tevreden koffie zetten. De wind is op en de zon schijnt weer!!
Punta Arenas is een stad die eigenlijk helemaal niets te bieden heeft. Een paar bouwmarkten, een paar supermarkten, en een mooie boulevard waar ondanks de koude wind en de vaak daarbij behorende regen, veel wordt gewandeld. Voor kinderen is overal speelgelegenheid aangelegd. Wat hier in het zuiden wel op valt is dat de mensen geen "watjes" zijn. Ze hebben er geen enkel probleem mee als het regent. Ze lopen rustig verder, je ziet mensen zelden schuilen. Maar zij zijn natuurlijk gewend aan dit weer.
We vinden het grandioos om hier rond te reizen, maar voor geen goud zouden we hier willen wonen!
Uiteraard vinden we een standbeeld van Magallanes en we bezoeken een van de mooiste kerkhoven van Amerika.
Wij hebben wat met pinguins. Net als dat de Chilenen en Argentijnen bij ons in Nederland verbaasd staan te kijken naar onze Barneveldse kippen, zo rennen wij van de ene Pinguin kolonie naar de andere.
Omdat het weer bar weer is zitten we de boeken van Chili nog eens door te nemen. Wat moet je anders op zo'n dag. "He Hans, wist je dat hier nog geen 50 kilometer vandaan nog een Pinguin kolonie is?" "Oh ja?" "Zullen we daar morgen dan naar toe gaan? Vandaag slecht weer, dan is het morgen weer een mooie dag!" "Goed plan An, dat gaan we doen."
Weerberichten zijn hier onbetrouwbaar en voor elke volgende dag hetzelfde. Je hebt geluk, of je hebt pech.
En inderdaad, de volgende ochtend schijnt de zon! Wij zijn niet zo snel in de ochtend uren, maar rond de klok van een kunnen we op pad.
Weer een Ripio van de slechtste orde. "Het is maar 50 kilometer joh! Da's toch een peuleschilletje." glimlacht Anja nog. Maar het wordt weer grijzer en de wind steekt op. Dik 3 uur later rijden we de poort van de kolonie binnen. Een vriendelijke man, ze zijn allemaal vriendelijk hier en hebben alle tijd voor je, wil ons binnen laten. Maar we mogen niet in het park slapen. Dat zijn de regels. De wind jankt om de doos en de man moet zijn muts vasthouden. "Anja, ik denk niet dat ik vandaag naar die Pinguins ga. Volgens mij zijn ze allemaal al lang weggewaaid! En om nu met deze wind en regen daar rond te gaan lopen, dat zie ik helemaal niet zitten."


Met een "Manana" maakt Hans zich er van af en laat de man teleurgesteld achter. "Wat een baan zeg, om helemaal in niemandsland die ene bezoeker die komt ook nog te zien wegrijden. Wat gaan we doen?" "Als we verderop rechtsaf gaan komen we aan een strandje. Laten we daar maar naar toe gaan, kunnen we daar ook slapen. Da's dichterbij dan helemaal terug te rijden naar Punto Arenas." En Anja heeft gelijk.
De Ripio verandert in een smal paadje met hobbels en grote kuilen.
Uiteindelijk komen we aan bij het meest trieste strandje wat we ooit gezien hebben. "Ja, maar wij zijn natuurlijk wel heel erg verwend he?" "Jazeker! Ik denk wel dat het een goede slaapplaats is. Hier slapen we. Morgen terug naar Punto Arenas en dan verder naar het zuiden. Deze plek gaat het niet worden!"
5 december 2013.
In Nederland kloppen weer een paar miljoen hartjes op een hoog ritme, de Sint is er weer. "Nou, van die Sint hebben we geen last meer, die is ver weg. Voor mij geen zak meer. Het schijnt trouwens dat de Pieten niet meer zwart mogen zijn.............. Nederland op zijn smalst." Mijmert Hans hardop. "Wat zeg je?" roept Anja over de herrie uit. "Nou, van die Sint hebben we geen last meer, die is ver weg. Voor mij geen zak meer. Het schijnt trouwens dat de Pieten niet meer zwart mogen zijn.............. Nederland op zijn smalst." Het is weer een hels kabaal in onze Doos, we rijden weer Ripio. "Wat zeg je nou? Ik versta er niets van. "Nog een keer dan. Nou, van die Sint hebben we geen last meer, die is ver weg. Voor mij geen zak meer. Het schijnt trouwens dat de Pieten niet meer zwart mogen zijn.............. Nederland op zijn smalst." "Hoezo mogen Pieten niet meer Zwart zijn?" "Dat zal met het milieu te maken hebben, misschien is de zwarte verf te veel vervuilend of zo," antwoordt Hans met een glimlach.
Ja, Ripio rijden maakt de conversatie soms een beetje stroef, maar we komen er wel uit hoor! Na een half uur komen aan bij de "vooruitgang."
Een prachtige machine maakt van onze Ripio een mooie nieuwe betonweg. Met een snelheid van een schildpad wordt een strak wegdek opgeleverd. Niet dat je er binnenkort op kunt rijden, daar kan nog wel een jaar overheen gaan. Maar het is wonderbaarlijk dat er zo veel geld uitgegeven wordt aan een weg waar misschien twee auto's per uur overheen komen. Uiteindelijk komen we bij het pontje uit dat ons de Straat van Magellanes over zet. Hij heeft het er maar moeilijk mee om met de dwarsstroom netjes bij de rijbaan te komen
Veel auto's gaan er niet mee. Ondanks de hoge vrijboord wanden komt er nogal wat buiswater over. En na een kwartier mogen we er weer af rijden. "Welkom op Tierra del Fuego!"
We passeren een mooie grafitti wand met afbeeldingen van de oorspronkelijke bewoners die hier leefden voordat ze werden uitgemoord. Uiteindelijk bleken deze mensen zinloze wezens te zijn. Dus die moesten weg. En de Lama's? Die hebben het in grote getale overleefd. Toch iets om stil bij te staan. En dat gaan we dan ook doen. We parkeren de Doos een stukje verder uit de wind, drinken een wijntje en een biertje en houden het voor gezien. "Morgen weer een dag!"

Ja, en wat voor een dag! De wind is weg en de zon schijnt weer. "Anja, het wordt weer eens een mooie dag joh! Ik ga de koffie zetten." We drinken onze twee bakjes, eten een boterhammetje en het is al weer elf uur. "Mooie tijd om aan te rijden, ik loop nog even om de auto."
Om de auto lopen doen we vaak, elke ochtend en na elke pauze onderweg. Dat is wel nodig ook. Soms hangt er ergens iets los. Met al dat rammelen gebeurt dat wel eens. En natuurlijk, net als alle beroepchauffeurs ook telkens doen, we controleren de banden.
"Wat een prachtige dag om met een lekke band te staan!" lacht Anja. "Het regent tenminste niet!"
"Ach, het is pas onze tweede, valt nogal mee. Goeie oefening en goed voor de conditie," moppert Hans voor zich uit. "Zijn we weer anderhalf uur onder de pannen."
Ietsjes sneller dan we dachten zijn we weer onderweg.
"Tijd voor een uitstapje." "Ja Anja, waar gaan we vandaag naar toe?" "Naar de Pinguins!" Hans zijn gezicht betrekt. "Moeten we weer naar de Pinguins toe?" "Ja, want deze zijn heel speciaal, dit zijn Konings Pinguins. Die horen thuis op Antarctica en dit is de enige plek waar ze in Zuid Amerika voorkomen. Een MUST voor de toerist." "Staat zeker in dat boek van je?" "Kom op joh, het is hier vlak bij!"
We verlaten de mooie nieuwe betonweg en ruilen hem om voor weer een Ripio. Het is niet helemaal duidelijk waar we moeten zijn, maar na wat puzzelwerk staan we voor een groot houten bord.

Eigenlijk is het park niets, maar op een stukje kust van een Estancia zijn een paar jaar geleden deze speciale pinguins aan komen zwemmen. Helemaal uit Antarctica. Ze zijn een stuk groter als de anderen die we al gezien hebben. En een vrouw heeft dit parkje opgericht. Er zitten er al een dikke honderd en de kudde groeit. En die beestjes komen terug naar de plek waar ze geboren zijn om hun eieren te leggen. Dus dat worden er alleen maar meer.
Anja duikt onder de vloer van de Doos om een paar belangrijke uitrusting stukken te pakken. Die gaan we hier als natuurspotter wel nodig hebben. Onze bootlaarzen, we hebben ze dus niet voor niets dat hele eind meegesjouwd. We moeten over een bruggetje heen wat net in het water zakt als je er op loopt. Het hout is spekglad en het water steen koud, dus een echte uitdaging, zeker met camera's om je nek. Maar als Hans dan die leuke beesten weer ziet is hij blij dat hij hier naartoe gereden is.
Eentje ziet ons aankomen en maakt een hoop lawaai. "Opletten jongens, daar hebben we weer een paar toeristen! Zo te zien zijn ze met droge voeten over het bruggetje gekomen!" "Oh, maar die zijn nog niet thuis hoor, ze moeten nog terug. Dat kan nog helemaal fout lopen," roept zijn broertje terug.




"Hans, het zijn net mensen. Moet je kijken, ze lopen de hele dag te kletsen." "Ja, en dat groepje rechts dan. Die staan met z'n vieren te kletsen over die ene die daar alleen staat. Maar die hoort alles! Kijk maar hoe dat die kijkt!"
We blijven vannacht maar hier langs de weg staan, we krijgen honger. "Kunnen we de foto's uitzoeken, want we hebben er nu wel heel erg veel." De mevrouw van dit parkje heeft er geen bezwaar tegen. Waarom zou ze, een half uurtje later rijdt ze aan.
De volgende dag rijden we zelf ook aan. We moeten de grens over naar Argentinie, dus weer het verhaal van de groenten en fruit welke niet mee mogen. Chili uit is zo gepiept, en Argentinie in ook. Maar daartussen ligt zo'n 20 kilometer van de slechtste Ripio welke we tot nu toe gehad hebben. Ja, maar wie gaat er nu zorgen voor een goed wegdek tussen twee grenzen in het niemandsland?
Na de grens knapt de weg weer op. We komen aan in Rio Grande, maar daar hebben we niets te zoeken. Hooguit een plek om onze lekke band te laten maken. "Laten we dat maar in Ushuaia doen, daar komen we morgen toch aan. Dan hebben we ook wat meer tijd." Een kilometer of dertig verder wordt het tijd voor een kopje koffie. De wind jankt om onze Doos en Hans heeft moeite om hem op de weg te houden. We stoppen langs de weg, Anja maakt de koffie en Hans doet de buitencontroles. Hij stapt uit en vliegt met deur en al naar buiten. "Met deze wind is zo'n grote deur een ramp, die vliegt nog eens uit onze handen en dan hebben we een echt probleem." Hij loopt rond de auto en jawel hoor, alweer een lekke band. Voorzichtig opent hij de deur van de cabine en stapt weer in. De Doos staat te schudden in de wind, zelfs het koffie opschenken wordt moeilijk. "Anja, geloof het of niet, maar we hebben alweer een lekke band. Die wegen hier zijn ook een ramp." "Alweer?" antwoordt ze verbaasd. "Dat is dan de derde!" "Ja, en in Nederland iedereen maar lachen met onze twee reserve banden. Maar die gaan we niet verwisselen. Ik durf met deze wind de auto niet op te krikken en de wielen er af te halen. dat zou wel eens heel fout uit kunnen pakken!" "Welke is het?" vraagt Anja. "De binnenste, links achter. Ik denk dat we maar terug moeten rijden naar Rio Grande, ik heb daar een Gommeria gezien."
Met een vaartje van 60 rijden we de dertig kilometer terug. We kunnen niet veel harder met deze wind. Omdat we dubbele achterwielen hebben, net een echte vrachtwagen, hoeven we niet direct het wiel te verwisselen zolang we niet hard gaan rijden. We rijden drie "Gommeria's" langs, maar ze kunnen ons niet helpen. De een verkoopt alleen maar nieuwe banden maar heeft uiteraard onze maat niet. De anderen vinden onze wielen veel te groot. We slapen in een dure buurt en de volgende morgen weer aan het werk! We vinden uiteindelijk iemand die allebei de banden kan maken en met de waarschuwing dat een band eigenlijk op de vuilnisbelt moet, rijden we aan. Die grote spijker is niet alleen door het loopvlak heen gegaan maar ook door de zijkant van de band.

24 december 2013.
Vanavond is het kerstavond. Er wordt dan een diner met een grote groep Overlanders op camping La pista del Andino georganiseerd. Dit is zo langzamerhand traditie hier in het einde van de wereld. We hebben er al veel over gehoord en gelezen.
Nou hebben wij het niet op campings. We komen er zo min mogelijk.
De eigenaar is een beetje mopperig tegen zijn gasten. "Jullie komen hier alleen maar twee dagen voor de Kerst, voor de rest van de tijd staan jullie overal door de stad en op de boulevard. Maar niet op mijn camping." "Nou Anja, dat heeft hij dan goed gezien!!" reageert Hans met een glimlacht. Dit hier is een dure plek, en veel te ver van de stad af."
We smullen er heerlijk van. Raar dat het tot laat in de avond nog steeds licht is. Dat zijn we van Kerstmis in Nederland niet gewend.
Ja, en zo lopen we weer naar het einde van het jaar! Tot de volgende keer!
De wereld is veel kleiner dan je denkt! In de jachthaven komen we Rob tegen. Die is met zijn zeilboot de "Stamper" ongeveer tegelijk met ons in 2005 vanuit Nederland vertrokken. We hebben elkaar voor het eerst in de Carib ontmoet. Hij heeft zijn schip in Maleisie liggen en vaart nu als opstapper mee op de Dana Felicia. Deze Dana is een aluminium schip van 20 meter lang, Over een paar dagen zeilen ze naar Antarctica. Da's ook een mooie manier om daar te komen, maar ondanks dat wij allebei echte zeilers zijn, het trekt ons helemaal niet. "Veel te koud, Brrrrrrrrr!!" Mompelt Hans. "Nou, Rob denkt daar duidelijk anders over."
Een spijker meer of minder, uiteindelijk komen we in Ushuaia aan. Sinds dat we op 1 oktober in Montevideo aankwamen hebben we al 8100 kilometer gereden, Zuid Amerika is groot!
Ushuaia, het blijkt een leuk stadje te zijn, zo aan het uiteinde van de wereld. Maar wie wil er in Godsnaam wonen in zo'n verlaten stek? Het is nu hartje zomer, maar de dagtemperatuur komt echt niet boven de 8 graden uit.
Zuid Amerika, heeft niet iedereen het idee dat het hier heerlijk weer moet zijn? Zoiets als in Zuid Afrika? Nou, streep dat idee maar gauw door want het is wat dat betreft echt een desillusie. Ushuaia ligt aan een baai. Omringd met bergtoppen waar altijd sneeuw op ligt. Drie honderd meter boven de zeespiegel ligt de sneeuwgrens.


Hans inspecteert het dak van onze doos. Rechts achter op de foto ligt zo'n cruise scheepje. We twijfelen nog twee dagen en besluiten toch om de tickets te kopen. "Anja, de 27ste varen we af naar Antarctica!!!!!" roept Hans enthousiast als ze naar het reisburo lopen. Maar dat enthousiasme verdwijnt al ras bij het binnen lopen. "I'm very sorry, but since yesterday afternoon all tickets are sold. But we have a place for the trip in the beginning of January. Same trip, but a little more expensive."
Teleurgesteld lopen we het buro weer uit. "Het is ons niet gegegund Anja. Laten we maar naar de Bakker gaan, dan nemen we daar een hapje en een drankje om ons verdriet te verdrinken. We hebben nu weer geld genoeg he?"
Ja, de Bakker. Op elke plek in de wereld is wel een tentje waar de reizigers elkaar ontmoeten. Op de Azoren, in Horta is zo'n plek. "Peter's Sport Cafe" Elke wereldzeiler kent die plek en allemaal weten ze hoe ontzettend slecht het eten daar is. Een teleurstelling na 2000 mijl zeilen. Hier hebben we de Bakker. (plaatje rechts). Mooie tent, met HEERLIJK eten. Het kan dus wel goed zijn. Misschien dat mijnheer Peter uit Horta hier eens moet komen kijken...................
De dames toiletten zijn goed terug te vinden, ook als je wat meer gedronken hebt. En de wastafels zijn fris en schoon.
De camping is een ware modderpoel, maar wat verwacht je met al die regen hier. We zijn niet de enige gasten. Vanmorgen staat de camping helemaal vol en vanavond zitten we met zo'n honderd man/vrouw/kinderen te dineren. De camping zorgt voor het vuur, de gasten voor het vlees.
30 november 2013.
Ondanks de lage temperaturen, de natte sneeuw, de hagel en de regen, bevalt het ons hier best wel. Je ontmoet andere reizigers in de meest vreemde campers. Van dikke MAN en Mercedes vrachtauto's, tot Land Rovers en Toyota's. En ook een Fuso uit Alaska, compleet met houten opbouw. Deze mensen hebben vroeger een paar jaar door de Carib gevaren met hun zeilboot. Dat was ze goed bevallen, maar het reizen met hun huidige huisje bevalt hen nog beter. Dus wij zijn niet de enigen die het reizen op wielen goed bevalt.
We hebben hier Fransen, Zwitsers, Duitsers, Engelsen, Nederlanders en Belgen, Amerikanen en ga zo maar door. Een bont stelletje wereld reizigers! Oh ja, en niet vergeten, een Rus op de fiets......
Er liggen wat kleine cruise schepen waarmee je naar Antarctica kunt varen. Dit als je budget dat tenminste toelaat.
En ons budget is daarvoor te klein, dat wisten we al. Maar kriebelen doet het wel! Uiteindelijk gaan we op pad voor een last minute. Veel te duur natuurlijk. "Daar kunnen we hier maanden voor rond reizen, dit is te zot voor woorden. En dan maar tien dagen aan boord, waarvan 4 dagen storm in het Drake channel." Moppert Hans verbaasd. "Dat is nog niet alles," valt Anja in de reden, "De vertrekdag en de aankomstdag hier worden ook als volle dagen geteld. Dus van die tien dagen vallen er zes af. Dan kunnen we dus maar vier dagen op Antarctica zijn." 'Ja, dan wordt het dus meer dan duizend Dollar per persoon per dag."