Met onze Doos naar Zuid-Amerika..
Je bent op pagina: januari - februari 2014 op weg naar het "warme" Noorden..........Deel I.
Ja, 2014, wat zal het ons gaan brengen? Dat we er een mooi jaar van gaan maken, dat is zeker. We hebben er zin in en zijn nog lang niet uitgereisd! De eerste maanden van deze reis zijn ons in elk geval zeker niet tegen gevallen. Alleen............? Alles is totaal anders dan dat we ons voorgesteld hadden.
Als je in Europa bent heb je een bepaald idee over Zuid Amerika.
Het eerste wat iedereen denkt: "Heerlijk, altijd zon, altijd mooi weer." Daarna denken de meesten van ons; "Mooi."
Nou, dat eerste is dus bepaald NIET waar. Dat geldt voor het Noordelijke deel van Zuid Amerika. Omdat wij ons tot op heden door het Zuidelijke deel van Zuid Amerika bewegen is er eigenlijk maar een woord goed en dat is KOUD.
En ja, het is hier mooi, ontstellend mooi, adembenemend en ontzettend mooi. Dit werelddeel is zo mooi, zo wijds, zou rauw dat je het jezelf met de beste wil niet kunt voorstellen. En dan gaat het voor ons wat moeilijker worden. Wij willen jullie namelijk laten zien en lezen hoe het ervaart om hier te zijn.
Het begint al met het "laten zien." Al maken we nog zo'n mooie foto's, je ziet nog geen "fliempje" van hoe mooi het in werkelijkheid is. We kunnen geen 3D foto's maken en daarnaast zie je op de foto maar een klein stukje van het beeld rondom ons heen. Dat is frustrerend, telkens als we de foto's terug zien denken we: "Zonde dat niemand kan zien hoe mooi het werkelijk is."
Dus is een van onze voornemens voor 2014 jullie te laten zien en lezen wat voor een prachtig stuk van de wereld het hier is. Nee, we gaan niet op de politiek in, het moet interessant blijven. En ook dit jaar geen gezeur over cultuur en museum bezoekjes. Wij hebben niet zoveel op met het verleden, we zijn meer mensen van het heden en van het plannen van wat nog gaat komen !
Ja, en wat gaat er allemaal komen dit jaar?
Allereerst gaan we naar het Fitz Roy massief. Alweer een stukje berglandschap wat zijn weerga niet kent. Daarna gaan we weer naar Chili, nog een stuk van de Carretera Austral rijden, vrij vertaald in "de mooiste weg van de wereld". Letterlijk vertaald: "pad naar het zuiden".
We blijven nog even in Chili en tuffen door richting Chaiten, de stad welke nog niet zo lang geleden onder het vulkaan stof is bedolven. (Een soort van verlaat ramptoerisme dus. ) Daarna weer terug naar Argentinie waar we weer via de beroemde Ruta 40 verder Noord rijden via El Bolson, San Carlos de Bariloche, naar Santiago. Daarna willen we de mooie route via de Valle de la Luna rijden. We komen dan vanzelf door Mendoza, de wijnstad van Argentinie. Maar het leuke van deze route is dat die ons weer via de Paso de Agua Negra (4900 m) terug naar Chili voert.
In Chili gaan we verder naar het Noorden, richting San Pedro de Atacama, vanwaar we weer over een nog hogere pas naar Bolivia gaan. We gaan daar de "Laguna route" rijden. Langs de Laguna Verde, groen water dus en de Laguna Colorado, rood water dus met duizenden Flamingo's. Dat zal een hoogtepunt van de reis gaan worden. En dan via de slechtste Ripio die er is, eentje waarvan veel mensen denken dat wij die met onze auto niet kunnen rijden, verder naar Salar de Uyuni, de grootste en hoogste zoutvlakte ter wereld (3670 m). Tegen de tijd dat we daar zijn zouden we aan de hoogte gewend moeten zijn want de Laguna route ligt tussen de 4000 m en 5000 m hoogte. En daarna? We kunnen dan via Brazilie weer naar de Atlantische kust of verder naar het Noorden, naar Peru, Equador, Colombia.......... maar dat kan natuurlijk ook in 2015 nietwaar? In ieder geval gaan we nog heel wat keren de grens van Argentinie en Chilie over!

3 januari 2014.
In een vliegende sneeuwstorm verdwijnt Ushuaia achter de bergen. "Zie je wel, we zijn daar veel te lang gebleven. Krijgen we nog een toegift op het slechte en koude weer wat we daar gehad hebben," bromt Hans. "Nee joh, je moet het zien als een tot ziens!" "Nou mooi niet, ik wil warmte en geen kou meer. Iedereen die hier wat langer blijft wil uiteindelijk weg. En ik denk niet dat ze nog terug gaan komen." "Misschien volgend jaar om alsnog naar Antarctica te varen?" "Ja, wie weet," antwoordt Hans.
We dalen weer een paar honderd meter en de sneeuwstorm is verdwenen. Om bij de pont van Tierra del Fuego naar het vasteland te komen moeten we eerst weer bij San Sebastian even de grens over naar Chili.

We zitten nu nog in Argentinie, morgenochtend in Chili en morgenmiddag weer in Argentinie. We krijgen onze paspoorten wel vol met stempels, dat wel. En over het algemeen gaan de grenscontroles snel. En elke grens is anders, dus afwisseling genoeg.
Alleen die voedsel controles die dan plaats vinden. Niet dat dat zo'n probleem is, maar het vergt heel veel fantasie van Anja. Telkens moet er bij de inkopen opgelet worden hoe lang het duurt tot aan de volgende grens, de voedselcontrole dus. Duurt dat nog twee dagen? Een week? Alles wat je te veel in koopt kun je weer weg gooien. Of klaar maken, want alles wat gekookt is mag ook mee over de grens. Of verstoppen natuurlijk......................
De grens zijn we zo gepasseerd en het pontje ligt al op ons te wachten als we aan komen rijden. Na een stuk van 50 kilometer komen we weer bij de grens, nu van Chili weer naar Argentinie. Twee grenzen op een dag, we beginnen het al te leren! We vinden een mooi plekje op de boulevard van Rio Gallegos.
5 januari 2014.
Vandaag weer verder, deze keer naar Esperanza, een klein plaatsje wat werkelijk helemaal niets betekent en ook niets te bieden heeft. Buiten dat er waarschijnlijk een pompstation is, en dat gaan we weer nodig hebben.
We rijden over een mooie asfaltweg, bijna altijd recht door. Rondom ons alleen maar Pampa, je weet wel, een beetje droog met soms wat heuvels. En af en toe ook een tegenligger of iemand die vindt dat wij te langzaam gaan. Ja, die mag dan voorbij natuurlijk.
Onze Doos rijdt op de "cruise control" de ingestelde 80 kilometer per uur. Jammer dat we nog wel moeten sturen.
Even wat over onze navigatie. We hebben ooit van internet kaarten van Zuid Amerika binnen gehaald. Die zijn bedoeld om op de PC te gebruiken, maar via een omweg kun je ze ook op de Garmin Nuvi zetten. Dat is zo'n ding wat veel mensen met een zuigmap tegen de voorruit geplakt hebben. Nou, die zuigmap en de bijbehorende beugel houden het hier niet op de Ripio's, dat was zo afgebroken. "Daar hebben we dus iets op gekutseld wat niet meer afbreekt," vertelt Hans trots. "Je dwaalt af Hans, vertel nou waar het om gaat joh."
"Oh ja, je hebt gelijk. Over 351 kilometer zijn we in Calafate. Daar zijn we op de heenweg naar het zuiden ook een paar dagen geweest en daar hebben we heerlijk gegeten. Anja, het water staat me weer in de mond. We gaan nog een keer he?" "Blijf nou bij je verhaal joh!" "Shit, dwaal ik weer af. Wel, we zitten 144 meter boven zeeniveau, rijden naar het Noord Westen met een vaartje van 80 kilometer per uur." "Wat is daar nou zo speciaal aan dan, dat ziet toch iedereen?" valt Anja in de reden. "Nou, omdat ie aangeeft dat we over 169 kilometer rechtsaf de Ruta 40 op moet slaan! Heb jij dat ooit in Nederland gezien? Na zo'n afstand ben je Nederland al weer uit," glimlacht Hans. "Die zit."
Een paar uurtjes later rijden we Esperanza binnen. "Als je hier 80 kilometer per uur rijdt ben je ook echt die afstand verder. 179 kilometer in iets meer dan 2 uur. dat is op de Ripio's wel even anders," denkt Hans nog. Esperanza is dus echt niets. Een pompstation, een hotel en vijf huizen. We parkeren op het pleintje voor het hotel. Er staat nog een Zwitserse camper. Hij doet z'n best om internet op de iPad te krijgen, maar dat lukt niet. "Zie je dat Anja, je mag al blij zijn als er hier telefoon is."
Even later rijdt hij weer aan. "Het is zo'n echte dure plastic camper, die mensen gaan op zoek naar een camping, die blijven hier niet op straat staan. Veel te gevaarlijk." Hans schudt zijn hoofd. "Nou, dan wens ik ze succes want in de hele omgeving is geen camping te vinden. Dan moeten ze nog 135 kilometer verder rijden. Tegen die tijd is het stikke donker en dan hier nog rijden? Dat is pas gevaarlijk!"
Na een rustige nacht vertrekken we de volgende ochtend naar El Calafate waar we een paar uur later tevreden binnen rijden. "Anja, het restaurant staat er nog steeds!"
We staan er twee nachten op een camping, daar hebben we ruimte om een lange waslijn te spannen. We draaien onze wasjes en hangen de kleren in het zonnetje aan de lijn. Koud? "Nee, de ergste kou hebben we alweer achter ons gelaten, gelukkig maar."

We rijden het dorp door en zien leuke kleine huisjes. En ook leuke oude campers. Wij zijn hier zeker niet de enigen met een "Casa rodante", een rijdend huis.
"Wat komen al die mensen hier dan doen?" zou je kunnen vragen. "Die komen allemaal voor dezelfde berg. De Fitz Roy. Heel mooi, omdat al die mensen foto's gezien hebben met de bergen in een hele mooie kleur oranje. En dat gaan wij ook zien, we moeten dan wel om vijf uur in de ochtend op staan, maar daar hebben wij geen probleem mee!"
De ochtendzon, als die net op komt geeft met zijn rode licht dat speciale effect wat je in al de folders kunt zien.



10 januari 2014.
Na alweer een heerlijke nachtrust in onze Doos bespreken we de plannen voor de dag. "Er schijnt een hele mooie wandelroute te zijn naar de berg," Anja heeft de folder voor zich. "Moeilijkheid is matig zeggen ze hier, en het is een tocht van maar een paar uur." "Ja, dank je de koekoek," antwoordt Hans, je moet wel een heel stuk omhoog klimmen. Tot over de eerste bergrug heen, anders zie je nog niets." "Weet je nog in Coyhaique? Toen we daar die bergschoenen gingen kopen? Toen was je heel erg enthousiast. Je zou alle bergen gaan bedwingen." "Ja Anja, je hebt gelijk. Ik ga er ook al helemaal zin in krijgen!"
Het is al middag als onze twee wereldreizigers, met zwaar bewolkt weer vertrekken voor de Hike naar de berg Fitz Roy. "Het eerste stuk is het steilste staat in de guide." Hans hangt vermoeid tegen de paal van het bord. "Even uitpuffen......."
Hans haalt eens diep adem en verder gaat de tocht. "Nu moeten we echt omhoog, dat is mijn sterke punt. Hier kan Anja mij nooit bij houden."
En inderdaad, ze raakt al een beetje achter op. "Doe maar rustig aan Anja, als we boven zijn is er toch niets te zien, waarschijnlijk alleen maar wolken."
Twee uur later kunnen we over de rand zien en kijken we mont Fitz Roy recht in zijn gezicht. "Wow, dat is wel heel mooi he Hans?" "Ja, dit is wel de moeite waard," puft Hans. "En nu hoeven we alleen nog maar terug naar beneden, een makkie!" glimlacht Anja.

En inderdaad, de tocht naar beneden verloopt veel soepeler dan de weg omhoog.
Anderhalf uur later zitten ze weer, een beetje moe maar voldaan, lekker in de Doos aan een bakje koffie.
"Goed dat we die schoenen gekocht hebben, op mijn bootschoenen had ik dit nooit gehaald. Ik heb helemaal geen last van mijn voeten!" mompelt Hans voor zich uit. "Ja inderdaad. had je die niet gekocht, dan had je hier de hele middag alleen gezeten. En natuurlijk al die mooie vergezichten niet gezien." glimlacht ze terug. Hans zakt heerlijk onderuit, voeten op de tafel. "Rust."
De volgende ochtend:
"Hans, wordt eens wakker. Hoor je de wekker niet?" "Oh, jawel hoor. Wat bedoel je er mee?" "Nou, wat denk je er van op staan voor de foto van de berg?" "Nou, doe jij dat maar, volgens mij is het vandaag net zo bewolkt als gisteren. Dat wordt helemaal niks."
Anja trekt een trui aan en gaat voor in de cabine zitten. Langzaam wordt het licht en de lucht kleurt blauw. Maar echt rood of oranje wordt de berg niet. "In het Oosten, waar de zon op komt, is het zwaar bewolkt. Dus vandaag geen rode zonsopgang dus ook geen rode berg. Nou ja, een beetje rood is hij toch wel, of niet?" denkt Anja.
Er zit een specht op de paal druk bezig insecten eruit te kloppen. "Wat doet die vent nou hier?" denkt hij, "Pas op de heenweg en nu al moe?" "Ja beste specht, ik weet wat je denkt. Maar als ik eenmaal onderweg ben, dan ben ik ook niet meer te stoppen hoor!"
Even later kruipt ze weer terug in bed. Nog veel te vroeg voor een nieuwe dag. "Hai, ben je er weer? Was zeker niet de moeite waard om daar voorin de cabine in de kou te zitten wachten?" "Nou Hans, dat zou jou best wel eens tegen kunnen vallen, ik denk dat ik een hele mooie foto heb!" Ze draait zich om en weldra slapen onze globetrotters weer.
Om tien uur wordt ze wakker. Hans is druk bezig met de koffiepot, ketel en bekers. Van dat geklepper wordt je natuurlijk altijd wakker. "En, heb je nou mijn foto al bekeken?" "Nou Anja, hij is echt mooi, zelfs een beetje rood op de bergen. Prachtig!"
12 januari 2014. (het begint al te wennen, 2014)
Tijd om weer te vertrekken! Via de Ruta 40 richting Noord. We rijden samen met een Zwitsers stel in een mooie Mercedes truck.
Cueva de las Manos. We hebben er al zoveel over gehoord, we moeten er dus naar toe. We komen er immers bijna langs!
Maar na een dikke 200 kilometer verder hebben we het wel gezien. Tijd voor een rustplekje, maar langs de weg is niet veel ruimte. Overal hekken en omheiningen van de Estancia's, de grote boerderijen. Vaak wel honderd hectaren groot.
Opeens staat er links langs de weg een bordje. Camping.
We rijden het hek door. Een eindje verder zien we in de verte een groepje mensen zwaaien. Daar zal dan wel de camping zijn, maar we rijden verder.
Het is een smal paadje naar Lago Cardiel. Hans kijkt in zijn spiegel. " Rijden ze nog achter ons aan?" vraagt Anja. "Ja hoor, die blijven wel bij ons in de buurt! Deze mensen hebben heel hun leven gewerkt, hebben deze vrachtauto gekocht en zijn voor het eerst op reis. Ze zijn meteen in het diepe gesprongen, best wel dapper." "Ja, ze willen een tijdje met ons samen oprijden." "Ik weet niet of dit een goed idee is," antwoordt Hans. "Daar ben ik niet zo kapot van. Als we al samen zouden reizen met een ander koppel, dan zou het wel fijn zijn als die een zelfde levensritme hebben als wij. De Zwitsers willen eigenlijk het liefste rond 8 uur in de morgen vertrekken. Wij slapen dan nog. Als wij vroeger moeten? Dat lukt toch niet." "Dus dan moeten zij maar wat later? Bedoel je dat Hans?" "Ja, eigenlijk bedoel ik dat. Dus op zo'n manier samen reizen, dat werkt niet.
"
We rijden pad verder af, in de verte ligt het meer. Lago Cardiel. We vinden er een mooi plekje waar de Doos ook een beetje recht staat en drinken gezellig met onze Zwitsers een biertje en een wijntje.
Ook onze vrienden vinden het een leuke plek, een plaatje waard.
De volgende morgen rijden we om klokslag 10 uur weer aan. We hebben een dikke 200 kilometer te gaan voordat we bij de "handjes" zijn.





We betalen een onwaarschijnlijk hoog bedrag aan entree en na een uurtje wachten kunnen we met een groepje Fransen mee. De gids legt alles in het Spaans uit en een Franse toerist vertaalt het in een soort Frans wat wij ook niet kunnen verstaan. Daarna komt de gids en legt het ons nog eens uit in het Engels. Haar Engels, dus gaat het verhaal aan ons voorbij. Ergens voelen we ons een beetje genomen. "Iedereen had die handjes er met een spuitbusje op kunnen zetten." merkt Hans teleurgesteld op. "Ja, zelfs met het bordje van UNESCO er bij, blijf ik toch twijfelen."
15 januari 2014.
Ja, en klokslag 10 uur staan onze buren klaar voor vertrek.
Er staat naast onze doos een kraantje in het gras. "Let op. Hier volgt weer een belangrijke les voor beginnende Overlanders," lacht Hans tegen de buurman. "Als je een kraan ziet, dan altijd je watertank vullen. Voor je het weet kun je dagen lang geen drup water meer krijgen. Het is hetzelfde als bij de pompstations. Kom je er hier een tegen, dan altijd je tank vol gooien!"
Buurman knoopt deze raad goed in zijn oren en rolt zijn waterslang uit. Na een uurtje zitten zijn tanks en de onze weer tot de rand vol. Kunnen we weer een dag of tien mee vooruit. We komen nog langs een pompstation. Hans roept de buurman: "Zullen we hier tanken? We kunnen het maar bij ons hebben." De diesel is in Argentinie veel goedkoper dan in Chili. "Het is nog 60 kilometer naar de grens, zullen we daar tanken?" antwoordt onze buurman. Hans haalt zijn schouders op. "Okay dan."
En daar vertrekken onze Overlanders, het is al lang geen tien uur meer, zelfs twaalf uur is al voorbij. "Zo, dit ging vandaag al beter he? Geen stress bij het vertrek en zo!" glimlacht Hans. "Maar Anja, ergens klopt er iets niet." "Ja, je zult zien dat de pomp bij de grens leeg is."
Een uurtje later rijden we Los Antigues binnen. "Zullen we eerst gaan tanken?" roept onze Zwitser. We komen bij de enige pomp aan. Er zit een witte lap om de slang van de dieselpomp geknoopt. "No tengo diesel senor." zegt de bediende. "Geen diesel mijnheer."
"Zullen we terug naar Perito Moreno rijden? Daar kunnen we nog tanken." suggereert onze Zwitser. "Laten we dat maar niet gaan doen," antwoordt Anja. "En zo heeft onze Zwitser geleerd dat je dus altijd water en diesel moet tanken als het er is, niet gokken op de volgende stad," moppert Hans. "En wij?" vraagt Anja. Hans zucht, "wij weten weer dat we onze eigen gang moeten gaan en ons niet moeten laten beinvloeden door anderen!"
NOOT VAN DE SCHRIJVER:
"Telkens vergeet ik een landkaartje er bij te zetten! Ik leer het nooit. Ik ga dus een nieuwe pagina aan maken, die begint met het landkaartje. Anders wordt dit verhaal te lang en we moeten het ook nog op het WEB zien te krijgen."
Klik op "volgende" om de rest van dit verhaal te lezen. Of ga terug naar de Homepage van het Amerika deel. Druk bij de Homepage eens op F5 of reload de pagina, je krijgt dan ook het complete nieuwe scherm te zien.

Teleurgesteld en heel wat Peso's armer vertrekken we weer. We gaan verder naar Perito Moreno stad waar we voor de ingang van de stadscamping aan de laguna de Cisnes parkeren voor de nacht. Morgen weer om tien uur verder, naar los Antiguos, de grens naar Chili.

8 januari 2014.
Tegen de avond rijden we El Chalten binnen. Een leuk dorpje onder aan de bergen. Je breekt er je nek over de hostels en kleine campings. El Chalten is bekend en gewild bij de "Back Packers", de mensen die met hun rugzak op weg zijn. Veel komen met de bus, maar je staat versteld van het aantal wat op de fiets komt. Er zijn werkelijk honderden fietsers die van Noord naar Zuid Amerika fietsen. Altijd die Patagonische wind en dan ook nog al die hellingen. We nemen onze petjes diep af voor deze mensen!
Er zijn een stuk of vijf campings, de meesten voor tentjes en te klein voor ons. We slapen wel ergens langs de weg. Tijdens onze kennismakingsrit zien we onze Zwitser met zijn plastic camper inderdaad op een camping staan. "Heeft ie pech hier. Ze zeggen dat ze WiFi hebben, alleen werkt het nergens," glimlacht Hans. Anja vindt het ook wel grappig.
Het begint met een mooie weg, maar uiteindelijk komen we over een Ripio van een lage orde bij ons doel terecht.
Er staat een bord langs de weg, we zijn er dus bijna. "Patrimonio Cultural de la Humanidad," het is dus duidelijk iets heel speciaals. Zelfs Unesco komt er aan te pas! Dit gaat het helemaal worden."
Even wat uitleg, althans wat wij er van op kunnen maken, de reisgids spreekt natuurlijk veel beter Spaans dan wij. Heel lang geleden woonden hier nog Indianen. Zij leefden van de jacht op Guanaca's, de Lama's. Zij hebben daar hun handen met verf op de rotsen gezet. Het pigment haalden ze uit de bergen en uit de Lama's.
Maar uiteindelijk komen we toch nog de Highlight van de dag tegen. "Kijk eens Hans, zie je die Distels daar staan? Daar ga ik een foto van nemen, hebben we toch nog iets moois!"