Met onze Doos naar Zuid-Oost Azie. Iran, Mongolie, China, Laos, Cambodia, Thailand, Maleisie...........
Tadjikistan Pamir Highway Deel II
Het Off Roaden gaat ons steeds beter af. Zijn we net de kapotte brug over en weer een beetje bij van de zenuwen, komt na de volgende bocht een grote versperring. Meters hoog liggen de rotsblokken opgestapeld. Als het hier gaat schuiven is het zo snel niet meer opgeruimd.


Er is door bulldozers een soort omleiding gemaakt, breed genoeg voor een vrachtwagen. Anja loopt er in om te kijken. "Beetje modder een eindje verder, voor de rest mooi droog. En breed genoeg voor onze Doos." "Laten we dan maar gaan, de kans dat we hier nog iemand tegen komen is niet zo groot." De Doos ploegt zich door de modder en schudt zich daarna lekker uit. Al ras maken we een stofwolk alsof we een echte vrachtauto zijn. Maar dan.......... komt om de hoek een andere stofwolk aan stuiven. "Dit is nou zo'n moment waar we allemaal bang voor zijn en waarvan we hopen dat we het niet al te vaak mee gaan maken." Hans rijdt de Doos achteruit totdat hij bijna bij de modderpoel is. "Daar ga ik niet nog een keer in, Anja. Ik kruip hier wel tussen de stenen." De tegenligger, een Russische Kamaz, toetert en zwaait als hij voorbij komt. "Zo, daar zijn we van af." De Doos vervolgt zijn weg en Hans zit weer glimlachend te sturen. "Waar heb jij zo'n lol van?" "Kijk, als die Kamaz onze tegenligger is, is dat toch heel mooi? Wij komen geen plekken meer tegen waar we ons zorgen over hoeven te maken. Waar hij door kan, kunnen wij ook door. Hij is een beetje breder en een stuk langer dan wij."


We komen op een T splitsing. Onze elektronische navigatie apparaten, de Garmin op het dashbord en Maps.me op Anja's iPad spreken elkaar even tegen. De ene zegt links, de ander uiteraard rechts. En niemand om de weg aan te vragen. Dan komt de ouderwetse hulp van pas. Ja, we hebben ze bij ons, de echte papieren wegenkaarten! "Links af gaat richting Kyrgizstan. Rechtsaf over de brug zou naar Kalaikhum gaan. En dat moet dan de weg zijn want dan komen we over een pasje van 3550 meter." "Kijk, aan zo'n navigator hebben we wat aan!" mompelt Hans. "Ondertussen zijn onze navigatie dingen het ook met elkaar eens geworden, alles zegt dat we de brug over gaan!"
We rijden er over, het kraakt en rammelt maar het voelt safe. "Aan de overkant moeten we linksaf de rivierbedding in en daarna komt er weer een controle post." We stoppen en voor de zoveelste keer worden onze gegevens in een schrift geschreven. Misschien dat die mannen er wijs uit kunnen, hun schrift is niet het onze. Zo vragen ze ook wat onze naam is en uit welk land we komen terwijl dit echt allemaal in het paspoort staat.

"Wat heel belangrijk is, is het nummer van onze Permit. Daar kunnen ze mee vooruit want uiteindelijk zal alles wel aan dat nummer gekoppeld zijn," is Anja's visie. "Nou Anja, ik dacht niet dat er een nummer op onze permit staat." Hans kijkt in zijn paspoort. "Zie je, geen nummer." "Ja, dat zie ik nu ook, maar op het visum staat wel heel erg groot een nummer, 274608." "Dat zullen ze dan ook wel op schrijven. We komen de controle posten in elk geval niet voorbij zonder deze stempel."
Deze permit hebben we in Brussel tegelijk met ons visum aangevraagd. Het schijnt dat als je dat onderweg ergens probeert dat dat meestal op niets uit loopt. Moeilijke dingen moet je per definitie regelen bij je eigen Consulaat en voor ons is dat Brussel.
Een groot deel van onze tocht, een dikke 600 kilometer, gaat langs de grensrivier tussen Afghanistan en Tadjikistan. En zoals we allemaal weten is Afghanistan een van de grootste telers van Papaver en ook de productie van Opium uit die Papaver is niet te verwaarlozen. Daarnaast zit de Taliban tegenwoordig overal, dus ook aan deze rivier. Door die controles kunnen ze zien wie binnen komt en of die ook weer vertrekt.
We rijden door schattige dorpjes en verbazen ons dat de locals niet even wat langzamer gaan als ze langs een groepje mensen rijden. Het stof is hier onvoorstelbaar. Kan ook niet anders als de wegen zijn zoals ze zijn.
Komend uit een volgend dorpje laat onze navigatie ons weer in de steek. "Linksaf? Rechtsaf? Vertel het maar Anja." Anja twijfelt. "Moeten we tussen die paarden naar beneden of gaan we linksaf met de kudde mee?"
Onze twijfels worden snel weggenomen door een Rode Kruis man in een mooie witte Toyota. "Follow me!" roept hij en met een voor ons onverantwoorde snelheid crosst hij tussen de paarden door. "Ik ga die man niet bijhouden Anja, straks slaat de hele kudde op hol. Hij kan dan haast hebben om bij zijn patient in het volgende dorp te komen, wij hebben hier geen patienten.
We blijven stilstaan met het gevolg dat er paarden blijven komen en de kudde voor ons ook steeds groter gaat worden. "Dit is wel heel mooi he?"
"Ja, allemaal heel mooi, maar eigenlijk zou ik vanavond Kalaikhum nog wel willen halen. Dan hebben we dit stuk achter de rug en ik heb het idee dat dit het zwaarste stuk van deze week is."
Het is een mooie route naar boven. Jammer dat het weer een beetje tegen valt. We rijden nog twee volbepakte fietsers voorbij.
"Alles goed met jullie?" Natuurlijk is alles goed met ze, zelfs al zou dat niet zo zijn. Petje af voor deze mensen! Met een Doos als de onze is het al vermoeiend, maar wij hebben tenminste ons eigen bed, douche en toilet bij ons. Zij moeten telkens maar zien waar ze terecht kunnen voor de nacht. Een vies hard bed in een slonzige kamer. Een stinkend toilet en eten waarvan je buikloop krijgt. "Zouden ze zich dat tevoren gerealiseerd hebben?" vraagt Hans zich af. "Zullen we even een foto nemen van het hokje? Leuk voor bij onze verzameling passen." En zo komt deze lelijke sombere foto toch nog op onze website.




Het begint flink te miezeren en het zicht is ook niet veel meer. Jammer dat we niet ver weg kunnen kijken.
Het pad wordt steeds smaller en we hopen echt dat er geen tegenligger aan gaat komen. Want dan zijn wij degenen die achteruit terug moeten rijden, opgaand verkeer heeft ook hier voorrang. "Hoe zou het met die twee fietsers zijn? Die moeten straks ook langs deze afgronden al remmend naar beneden. Er hoeft maar een remkabeltje te breken............." Hans ziet het al voor zich, techneuten hebben geen vertrouwen in techniek. Hij klimt ook liever niet in een kabelbaan.
We zijn al een hele tijd geen pompstations meer tegen gekomen. Hans heeft het idee dat we voldoende diesel bij ons hebben, maar Anja twijfelt. "De Doos gebruikt nu veel meer dan normaal. Ik heb liever wat reserve, wat zekerheid, geef het maar een naam. Dus ik wil tanken."
Hans is altijd al goed geweest in hoofdrekenen. Allerlei cijfers en getallen schieten door zijn hoofd. En hoe hij het ook berekent, er is brandstof genoeg. Voor hem hoeft er dus niet getankt te worden. "Maar is het niet zo dat Anja verbazend vaak gelijk heeft? Hebben we niet in Griekenland met een lege tank aan de autosnelweg bij Athene gestaan? En een paar weken geleden in Iran. Was die vrachtwagen er niet geweest die ons diesel gaf, stonden we er nu nog." Deze gedachten nemen de overhand en al ras hoeft er niet meer gerekend te worden. "Anja, de eerste pomp die we tegen komen, dat wordt de onze."
"Diesel?" De man kijkt Hans vragend aan. "Yes," antwoordt Hans. "How much?" "Anja, dit gaat hier niet met een pomp, maar met kannen. Zullen we 50 liter nemen?" "Fifty liters please," antwoordt Hans de man van de pomp. Zijn zoon spreekt een paar woordjes Engels, dat maakt het makkelijker. De man loopt weg om zijn kan te vullen, de zoon staat trots zijn Engels te oefenen en Hans maakt zich zorgen over de rotzooi die dadelijk gaat ontstaan. "Hoe krijgt ie die diesel in onze tank? Die spuugt direct alle diesel weer uit!
Hij komt terug met een grote trechter waar gelukkig een filtergaasje in zit. De zoon houdt de trechter vast terwijl die enthousiast verder gaat met het oefenen van zijn Engels. Hans luistert niet, die kijkt gespannen naar de trechter en de dieselolie die dadelijk in het rond gaat spuiten. Maar alles gaat goed. Geen druppel wordt er geknoeid! De tweede kan komt er aan en het gieten begint weer. "Hoe gaat hij nou 50 liter maken? Twee keer 20 liter en een halve kan voor de resterende 10 liter?" vraagt Hans aan Anja. "Ja, zoiets zal het wel zijn." De tweede kan zit er ook in en weer loopt de man weg. De zoon blijft rustig zijn Engels oefenen maar Hans snapt er eigenlijk geen bal meer van. Hij kan alleen nog glimlachen en knikken. "Ha, daar komt ie weer Anja. Joh, hij heeft een emmer bij zich." Geconcentreerd giet de man de 10 liter emmer in de trechter leeg. Geen druppel die fout gaat en het meeste vuil blijft netjes op het filtergaasje liggen.
En zo halen we Kalaikhum aan het begin van de avond. We rijden het even snel weer uit dan we binnen rijden. Heel leuk, heel druk, heel veel stof. We vinden een leuke plek op een oude weg. De tank zit weer vol, er schijnt een heldere halfvolle maan op het mooie plekje dat we voor de nacht gevonden hebben. En omdat onze Doos zo mooi wit is zie je hem op een kilometer afstand staan. Maar wat geeft dat? Er komt vannacht geen mens meer langs! En we zijn weer 148 kilometer verder.
Verder lezen? Klik op "volgende" rechts onder.
